Deel 2: Yangon het economisch centrum van Myanmar

30 september 2018 - Nyaungshwe, Myanmar

Het is druk in de aankomsthal van de internationale luchthaven van Yangon. De meegereisde mannen met vlassige baardjes en veel te lange gewaden verdringen zich rondom de bagageband waarop de koffers binnenkomen. De vrouwen in een tweede ‘cordon sanitaire’ erachter, braaf wachtend op hun mannen. Sommigen in traditionele burka. Voor ons geen doorkomen aan. Koffers en grote bigshoppers, provisorisch ingepakt en omwikkeld met meters tape, trekken voorbij. En niet alleen koffers en bigshoppers, ook heel veel pakketjes. Honderden kartonnen doosjes zijn uitgestort over de bagageband. Wat erin zit en voor wie ze het hebben meegenomen is ons een raadsel. Wanneer de eerste gewaden afdruipen, zien we de kans schoon en trekken onze koffers snel van de band.

We hadden thuis gladgestreken dollars ingeslagen. Vraag niet hoe het eigen geld van de Myanmarezen eruit ziet maar dat is wat ze hier het liefst hebben. Ongekreukte dollars. Ezelsoorloos. Het land zou spaarzaam bezaaid zijn met ATM’s en als je er al een aantrof, moest je maar afwachten of er geld uitrolt. Het zijn verhalen van nog niet zo lang geleden. Uit een van de drie ATM’s die de aankomsthal rijk is, pinnen we echter zonder haperen 200.000 kyat (spreek uit: chat). Je bent hier sneller millionair dan eigenaar van een stuk grond. Dat laatste is voor buitenlanders namelijk schier onmogelijk. Duizend kyat is ongeveer € 0,60. Gelet op de prijzen in Myanmar kunnen we dus nog even vooruit met het gepinde bedrag. Als reserve houden we de dollars voorlopig achter de hand.

In Myanmar is het vierenhalf uur later dan bij ons. Het is inmiddels donker als we ons met een taxi naar het hotel laten brengen. De wegen zijn niet slecht, wel druk. En men rijdt er rechts. Op zichzelf is dat niet heel bijzonder ware het niet dat dat ook de plek is waar in de auto’s het stuur zit. Een vreemd gezicht dat de Myanmarezen te danken hebben aan het militaire regiem dat hier jarenlang met strakke hand regeerde. De afkeer van alles wat koloniaal Brits is, was zo groot dat de militaire junta in 1970 van de ene op de andere dag besloot dat het anders moest. Links rijden werd verboden. “Rechts is ook een richting” moeten ze gedacht hebben. Alleen precies de andere kant op. Dat de auto’s tot op de dag van vandaag, vanwege een importverbod en later vanwege mondiale boycot, het stuur rechts hebben, namen ze graag op de koop toe.

De brave taxichauffeur stuurt zijn Japannertje dociel door de stroperige avondspits. In een stad met 5 miljoen inwoners, en still booming, mag het geen verbazing wekken dat het verkeer vastloopt. De infrastructuur is er simpelweg niet op berekend. Uiteindelijk zet hij ons drie kwartier nadat we bij hem zijn ingestapt voor de deur van ons Loft Hotel af. Een mooi kleinschalig boutiquE hotel en, lucky us, we mogen van het zwembad van het op de hoek van de straat gelegen hotel gebruik maken. Bij  deze tropische temperaturen geen overbodige luxe.

Op het nachtkastje treffen we niet de spreekwoordelijke bijbel aan maar ‘the teaching of buddha’ ...  niet heel verrassend in een land waar 88 procent van de bevolking het Buddhisme aanhangt.

Na een eerste aziatische maaltijd, jammer dat ze Frank voor een Rus aanzagen, sluiten we onze eerste dag in Yangon af met een altijd relaxte voetmassage. Soft. Dat moet je er wel steeds bij zeggen want de allervriendelijkste meisjes, vaak niet ouder dan een jaar of 17, weten van aanpakken. Terwijl de meisjes voorzichtig onze voeten en kuiten onder handen nemen, blikken wij tevreden terug op onze eerste lange reisdag. We hebben nog wat slaap in te halen en dus was het meteen na de massage ‘snaveltjes toe, oogjes dicht en ... slaap lekker’.

Na een buitengemeen goede nachtrust doen we donderdagochtend meteen na het ontbijt als opwarmertje voor de vakantie, de wandeling uit de Lonely Planet. Niet nadenken en gewoon met de reisbijbel in de hand de neus achterna. Door Downtown Yangon. Langs de Sule Paya Pagoda, het stadhuis, door het verbazingwekkend groene park, waar in het midden het Onafhankelijkheidsmonument als een speer naar de hemel reikt, de high court, de divisional court, het sjieke Kempinski etc etc etc. Mooie gebouwen, stuk voor stuk, maar als we drijfnat van het zweet zijn en de maag begint te knorren, staken we de wandeling en nemen we onze toevlucht tot een sushi restaurantje. Voor iedereen die er binnenkomt, niet ongebruikelijk hier, een koud verfrissend handdoekje en dat doet meteen goed. Ze hebben bovendien wifi dus kunnen we wat mails en de kranten checken ... totdat de stroom uitvalt. Een generator is hier geen overbodige luxe om niet te zeggen een must. De stroom schijnt hier in Yangon tot zo’n vier keer per dag uit te vallen. No reason to worry. Wel vervelend. Zeker als je zoals wij net moet plassen. In het pikkedonker vergt dat nu eenmaal andere vaardigheden dan bij daglicht, maar zolang het in het water klettert, weet je dat je goed zit  ...  of staat natuurlijk.

Een eerste indruk van de mensen in Myanmar is goed. Ze zijn goedlachs en vriendelijk. Beslist niet opdringerig zoals we wel zagen in andere Aziatische landen. Eerder bescheiden. En maar spaarzaam Engels pratend. Dat is jammer want hun eigen taal is voor ons niet te volgen. Mingalaba is hallo en doet het van de morgen tot de avond altijd goed maar meer blijft er van de taal ook simpelweg niet hangen.

Myanmar is in veel opzichten een echt Aziatisch land. Alleen al de geur die je opsnuift op straat herinnert je eraan in welk gedeelte van de wereld je bent. Een land echter dat ook zo zijn donkere kanten kent. Op CNN horen we dat er een VN-commissie is ingesteld die de schendingen van de mensenrechten in Myanmar moet gaan onderzoeken. Over de onderdrukking van de Rohinyia’s hadden we het al en vandaag kopt de ‘Myanmar Times’: ‘Reuter reporters jailed for 7 years in secret case’. Het tragische verhaal van twee journalisten uit Myanmar die niets anders deden dan hun werk. Ze onderzochten de mysterieuze dood van tien Rohinjya’s door het leger. Ze kregen geheime documenten toegespeeld en publiceerden daarover. “Opzettelijk de veiligheid van de Staat in gevaar brengen”, zo luidde de aanklacht. Na een acht maanden durend proces kwam vandaag het vonnis in hun zaak. De rechtbank deelde het standpunt van de aanklager en legde de twee zeven jaar gevangenisstraf op ...

Tegen het vallen van de avond vertrekken we te voet naar de Shwedagon Paya. Een van de meest heilige plaatsen voor buddhisten. Centraal in het park staat de met goud beklede 326 meter hoge pagode. De buddhisten geloven dat er onder de grote gouden koepel acht haren van Buddha voor de eeuwigheid worden bewaard. Wat daar ook van waar is, de zonsondergang is er bijzonder mooi. De laatste zonnestralen van de dag, nog net voordat zij in het Westen achter de horizon verdwijnen, zetten de bladgouden koepel van de pagode in vuur en vlam. Dat is een wandelingetje van 20 minuten beslist waard.

Hoewel we hadden afgesproken geen lokale gids in de arm te nemen, staat Chantal binnen amper vijf  minuten met een oudere man te praten. Een vlassig baardje had hij - waar zagen we dat eerder - dat nog het meest doet denken aan de baard van catweazzle. De indrukwekkende zonnebril die zijn ogen bedekt en de walm van knoflook die hij uitademt, geeft hem iets mystieks. Uncle Khaing is zijn naam en je kunt hem bereiken onder nummer  0973057076.

Voor een habbekrats is hij in te  huren. Hij belooft je de mooiste plekjes om te fotograferen te laten zien en ondertussen vertelt hij er ook nog wat bij. Een aftands schriftje dat op het punt staat uit elkaar te vallen, torst hij stevig onder de arm geklemd, met zich mee. Het bevat tal van handgeschreven recensies van anderen. Als je die leest, verdwijnt het laatste restje twijfel. Vijf minuten later lopen we blootsvoets met onze nieuwe Uncle over het terrein van de pagode.

Op basis van de geboortedatum en dag weet onze Uncle precies te vertellen dat Frank, geboren op een zaterdag, een dragon is: een strong person die  geen orders dult maar ze liever zelf uitdeelt.  Chantal daarentegen is een elephant zonder slurf. In een goeie bui is ze heel leuk maar als ze die niet heeft, dan kun je beter vluchten. Ook dat doet de waarheid geen geweld aan. Vindt Frank.

Uncle Khaing leert ons ook hoe Buddha te aanbidden. Onderdeel van het ritueel is dat we water vanuit een blikken potje over het hoofd van onze Buddha moeten laten stromen. Een doop als het ware. Waarom precies weten we niet maar Frank moest dat zelfs dertien keer achter elkaar doen. Met vier potjes tegelijk in één hand. Doe het maar eens na. Daarnaast moesten we een gebed opzeggen dat hij voorsprak en dat begon met de sacrale woorden “This is my Buddha, my Holy Buddha”. De rest  van het gebed zijn we vergeten.

Na een dik uur nenen we afscheid van Uncle Khaing. Niet overigens nadat hij ons had overhoord. Hij wilde wel zeker weten dat zijn boodschap was blijven hangen. Een niet onaardige man maar we waren er ook wel klaar mee. Dat kwam vooral door zijn dwingende manier van doen. Hij vertelde wel even welke foto’s we waar precies moesten maken. En waag het niet zijn orders in de wind te slaan want hij zette je met lichte dwang op zijn plaat. Stonden er mensen in de weg, hij bonjourde ze, even vriendelijk als dwingend, weg. En zelfs toen we tot slot onze ervaring met hem in zijn schriftje mochten opschrijven, vertelde hij ons wat we er beter wel en wat we er beter niet in konden schrijven.

De volgende dag is het vrijdag en nog steeds tropisch warm. Een klamme deken hangt nog steeds over de stad en de zon doet zijn stinkende best de temperatuur op te drijven.  We gaan deze ochtend naar de Bogyoke Aung San Market. Een uitgestrekte markt op een steenworp afstand van ons hotel met meer dan 2.000 shops.  Kleren, edelstenen, schilderijen en toeristische prullaria. Dat is wat ze er te koop aanbieden. Op de bovenste verdieping zitten jonge meisjes achter een ouderwetse naaimachine zich de naad uit de kous te werken. Ze keuren ons pottenkijkers geen blik waardig. Voor de meisjes is het geen optie maar als de hitte ons te heet wordt, zoeken we een paar minuten verkoeling in het aan de overkant van de straat gelegen winkelcentrum, waar de brullende airco’s op volle toeren hun verkwikkende werk doen.

Het zwembad van het naburige hotel bleek vanwege groot onderhoud toch niet beschikbaar. Een vette streep door onze rekening.

In de middag gaan we daarom maar naar het zwembad van de Kokine Swimming Club. Een prive zwembad: “only for members” en met aparte banen voor mannen en vrouwen. We zijn geen lid maar als rechtgeaarde Westerling mogen we tegen extra betaling  van het bad gebruik maken. De taxichauffeur gniffelt als we hem vertellen waar hij ons naar toe moet brengen. Spontaan begint hij snuifgeluiden te maken. Zijn associatie met de bestemming is onmiskenbaar niet die van een zwembad.

Regels zijn regels en om binnen te kunnen komen, moest Frank wel laten zien dat hij over een strakke zwembroek beschikt. Sinds de Cityswim was dat gelukkig zo. Het was niet druk. Een enkele man deed in iets wat het midden hield tussen schoolslag en borstcrawl een krampachtige poging vooruit te komen. Koud was het water niet, eerder lauw. En geen chloor maar ijzer. Dat was waar het water naar rook. Een bijzondere gewaarwording.

Na onze zwempartij lopen we, in de veronderstelling en hoop daar een koud biertje te kunnen drinken, naar de oevers van het nabij gelegen Inya Lake. We komen bedrogen uit.

Het door de Britten in de 19e eeuw kunstmatig aangelegd meer is omzoomd met ambassades, onder andere die van de VS, en ook de woning waar Aung San Sui Kyi haar huisarrest heeft doorgebracht ligt er. Een koud biertje is echter nergens te krijgen (iets anders te drinken overigens ook niet. )

Dat biertje treffen we uiteindelijk, een dik uur later en na een fikse wandeling, aan in een onbekend buurtschap met allerlei straatwinkeltjes. Het bulkt er van de Myanmarezen. Een Westerling komen we er niet tegen. We spreken taxichauffeurs aan maar de meesten verstaan ons niet of weten niet waar ons hotel ligt. Om de knorrende maag te stillen kopen we bij een straatstalletje voor 30 cent twee vegetarische  loempias. De dorst lessen we met een 0,64 liter fles Myanmar bier. Op zijn Hollands: één fles en twee glazen. Een taxichauffeur die wel weet waar ons hotel ligt, brengt ons uiteindelijk terug. Morgen moeten we vroeg op want we vliegen door naar Heho (let’s go): de toegangspoort tot het reusachtige Inle Lake.

Op weg naar het vliegveld deze ochtend zien we mensen hardlopen en voetbalteams hun eerste wedstrijd van de dag spelen. Het is rond de klok van achten. Waarschijnlijk nog te laat want de temperatuur loopt hier al vroeg hoog op. Als we een uur later in de wachtruimte van het vliegveld naar buiten kijken zien we de lucht plotseling betrekken en even later breekt de hemel open. Grote regendruppels spatten uiteen op het hete asfalt van de runway. Een enkele flits maakt het zelfs onheilspellend. Zo kan het gaan in een tropisch klimaat.

Als het vliegtuig met enige vertraging vertrekt, is de lucht weer geklaard. Op naar het Inle Lake.

Zaterdag 29 september 2018

Foto’s

4 Reacties

  1. Roderik:
    30 september 2018
    Mooie avonturen, leest lekker weg, have fun😊
  2. Yvonne Linssen:
    30 september 2018
    Ik zit er al weer helemaal in en geniet mee. Eerste pareltjes staan er alweer in!
  3. Jos&Tiny:
    30 september 2018
    Ja Frank&Chantal,hier gaan we weer om even een reactie te geven,zoals altijd jullie verslag is weer indrukwekkend.Maar ik hoorde van Christien dat jullie alle 2 ziekjes waren,niet leuk op vakantie,maar verwonderlijk ook weer niet als ik zo lees het eten daar,waren jullie hier niet op voor bereid met eventueel imodium,want dit is zeer vervelend,je kan geen kant op in deze...ja naar het toilet,als het al in de buurt is.Verder wachten we weer op het volgend reisverslagje van jullie,nog heel veel groetjes,beterschap als dit nog nodig is,en kijk uit.Tiny&Jos.
  4. Friedhelm Geisel:
    30 september 2018
    Jonge,jonge wat een verhaal,ein Schriftsteller kann es nicht besser,Chan-tal ist wieder ok,aber Frank,ich druecke die Daumen das es wieder besser wird.Bitte kein Risiko,ich will euch beide gesund zuruecksehen.Groetjes Pap